De Schnellboot - het wapen

In het begin van de oorlog liet de Duitse propagandamachine in Nederland een boekje verschijnen onder de titel Duitsche Oorlogsschepen en hun bewapening, waaraan wij de volgende beschrijving ontlenen:
"Snelbooten of ook S-Boote genaamd, zijn de kleinste torpedodragers boven water. Het zijn buitengewoon snelloopende, zeer bewegelijke en zeewaardige motorbooten met slechts een geringen diepgang. Door hun lage verschansing en hun hooge snelheid bieden zij den vijand bij den aanval slechts een moeilijk waar te nemen en te treffen doel, zoodat zij, zoowel bij dag- als bij nachtaanvallen, zelfs tegenover zware vlooteenheden, een uiterst gevaarlijke tegenstander zijn. Ten gevolge van de beperkte actieradius komt hun toepassing slechts in aanmerking voor gebruik in het kustgebied.
De bewapening der S-Boote bestaat uit:
- (a) het torpedowapen: met 2 vast ingebouwde recht naar voren gerichte lanceerbuizen, en wel 1 aan stuur- en 1 aan bakboord.
- (b) het artilleriewapen: met 1 Fla-machinegeweer tot afweer van vijandelijke vliegtuigaanvallen.
Bovendien hebben de S-Boote dieptebommen aan boord. De bezetting bedraagt ca. 17 man. Bij een aanval der S-Boote wordt met de hoogste snelheid gevaren, de beide mondingskleppen der torpedolanceerbuizen zijn geopend en de anders opgerichte mast is neergeklapt om zoo dicht mogelijk ongezien bij den vijand te komen en de 'zilveren alen', de torpedo's, te kunnen afschieten."
De Schnellboote waren de Duitse torpedomotorboten uit de Tweede Wereldoorlog. Van oorsprong gebaseerd op het ontwerp voor een grote, luxueuze speedboot en doorontwikkeld tot razendsnelle, zwaar bewapende gevechtsmachines, die in mei 1940 in de Noordzee hun debuut maakten en er tot in april 1945 een bedreiging vormden. Zij voerden een eigen oorlog, staken vanuit Nederlandse havens over en penetreerden de fragiele Britse konvooilijnen, selecteerden prooien en lanceerden hun torpedo's. Met wisselend succes. Of ze legden mijnen, oplopend tot duizenden stuks. Uit beide tactieken koos men de verkeerde...
Ze waren beperkt inzetbaar, storinggevoelig en kwetsbaar, aangewezen op bijna volledige duisternis om te kunnen opereren en betonnen holen om in te schuilen voor geallieerde bommenregens. Hoewel superieur aan de vijandelijke tegenhangers, de MTB's en MGB's, misten ze radar...
Ondanks hun tekortkomingen vormden ze onafgebroken een gevaar in de Engelse kustwateren, vanuit IJmuiden, Rotterdam en later Den Helder, het Vlaamse Oostende en verder weg in Frankrijk, Cherbourg. Ingezet tegen de bevoorradingskonvooien naar Londen en later Antwerpen bleef Holland het scharnierpunt, bij tijd en wijle stroef bewegend door geruzie in de eigen leiding, vaak door slecht weer en in toenemende mate door reacties van een inventieve tegenstander. Zij lieten duizenden doden achter in gezonken wrakken, bonden een immense strijdmacht aan de andere kant, maar na de oorlog ging de belangstelling van het grote publiek vooral uit naar de strijd op de Atlantische Oceaan.
WGKM-lid van het eerste uur, Jac. J. Baart, schreef een standaardwerk over dit onderwerp. Op onze publicaties page kun je meer daarover lezen.